Veiligheidsdakhaak

Voor werkzaamheden op hellende daken, zonder collectieve valbeveiliging, kunnen veiligheidsdaken worden ingezet voor bescherming tegen vallen. Deze zijn vast verbonden met de dragende dakconstructie. Veiligheidsdakhaken combineren de voor aanlijnvoorzieningen typische ring met een haak voor het inhangen van dakladders of dekstoelen. Deze speciale dakhaken worden geproduceerd, gekeurd en gemarkeerd volgens DIN EN 517.

Let op: een ladderhaak is géén veiligheidsdakhaak! Haal deze dus niet door elkaar!

Welke typen veiligheidsdakhaken zijn er?

DIN EN 517 onderscheidt twee typen veiligheidsdakhaken:

Dakhaken van het type A zijn alleen getest op trekkrachten in de richting van de vallijn en kunnen daarom alleen worden gebruikt als de gebruiker zich onder de haak bevindt. In de praktijk is dat vaak niet voldoende, omdat werken op de nok zo niet of nauwelijks mogelijk is.

Veiligheidsdakhaken van het type B zijn gekeurd op trekkrachten die zowel in de richting van de vallijn, tegen de valrichting in en in dwarsrichting, dus parallel met het dak werken. Dakdekkers die zijn aangelijnd aan een veiligheidsdakhaak type B, kunnen ook tot aan de nok en verder aan de andere kant van het dak bewegen.

Hoe worden veiligheidsdakhaken gebruikt?

Naast het aanlijnen van personen met behulp van persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen van hoogte aan veiligheidsdakhaken worden deze ook gebruikt voor het bevestigen van dakladders van dakdekkers. Zij bieden de dakwerker een stabiele opstapmogelijkheid en kunnen worden ingezet op daken met een hellingshoek tot 75°. Daarnaast mag de ladder niet aan de bovenste sport worden ingehangen en niet in de dakgoot worden gezet.