Collectieve valbeveiliging

Randbeveiliging

Om valranden op bouwplaatsen te beveiligen kan een tijdelijke randbeveiliging worden gebruikt. Die bestaat uit op maat gemaakte of geprefabriceerde leuning- en hekwerken, zoals staanders, relingen en kantplanken. De eisen aan tijdelijke randbeveiliging staan omschreven in EN 13374.

Veiligheidsklassen voor randbeveiliging

Een randbeveiliging wordt ingedeeld in volgende klassen:

  • Veiligheidsklasse A: voor statische belastingen door leunen, vasthouden, tegenaan lopen of tegenaan vallen;
  • Veiligheidsklasse B: voor statische belastingen en lage dynamische belastingen door leunen, vasthouden, tegenaan open, tegenaan vallen of botsen na afglijden op hellende vlakken;
  • Veiligheidsklasse C: voor grote dynamische belastingen door vallen of afglijden op sterk hellende vlakken.

Eisen aan randbeveiligingen

Net als bij hekwerken voor dakrandbeveiliging zijn er verschillende eisen waaraan een randbeveiliging moet voldoen. Zo moet een leuning of hekwerk minstens 1 m hoog zijn.  Onderaan de leuning moet een kantplank zijn aangebracht van minstens 150 mm. Een uitzonderingen zijn vlakken die bv. zijn voorzien van een opgehoogde rand, die minstens 150 mm hoog is. Bij onderbrekingen van de randbeveiliging mag de afstand tussen twee stukken maximaal 120 cm zijn.

Als een randbeveiliging klasse A wordt uitgevoerd met knieregels (tussenregel), dan moet de opening tussen de tussenregels zo zijn dat een kogel met een doorsnede van 470 mm er niet doorheen kan. Als er in plaats van een tussenregel verticale stijlen worden gebruikt, mag de afstand tussen deze stijlen maximaal 250 mm zijn.

Bij randbeveiliging klasse B moet ongeacht de uitvoering de opening tussen de tussenregels zo zijn dat een kogel met een doorsnede van 250 mm er niet doorheen kan. Een randbeveiliging met tussenregels moet daarom meerdere tussenregels boven elkaar hebben.

De hoek tussen dakvlak en randbeveiliging moet bij randbeveiliging klassen A en B tussen 75° en 105° liggen.

Bij randbeveiliging klasse C mag een kogel met een doorsnede van 100 mm niet tussen de regels passen. De randbeveiliging moet zo zijn uitgevoerd dat hij tussen het verticale vlak en een rechte lijn ten opzichte van het dakoppervlak ligt.