PBM tegen vallen
De bandvaldemper is het meest voorkomende type valdemper. Hij zet de energie die bij een val optreedt om, zodat de optredende krachten worden verminderd tot maximaal 6 kN. De band is in meerdere lagen op elkaar genaaid en wordt bij een val door het loslaten van het stiksel uit elkaar getrokken. Bij toepassing in een valstopsysteem moet dus altijd goed rekening worden gehouden met deze verlenging. Bandvaldempers worden vervaardigd volgens de eisen van EN 355 en gekeurd volgens EN 364.
Een niet uitgetrokken bandvaldemper mag na een statische voorbelasting van 2 kN een blijvende verlenging hebben van maximaal 50 mm. Bij een val moet de verlenging van de bandvaldemper ervoor zorgen dat de werkende krachten worden gereduceerd tot onder 6 kN. De bandvaldemper mag daarbij maximaal 1,75 m langer worden. Een volledig uit elkaar getrokken bandvaldemper moet bestand zijn tegen een statische belasting van 15 kN.
Bandvaldempers zijn in de regel geïntegreerd in veiligheidslijnen en meelopende valbeveiliging. Er zijn echter ook modulaire systemen waarin de onderdelen op basis van de behoefte met elkaar worden verbonden. Hier is het belangrijk de gebruiksaanwijzing in acht te nemen om het risico van onjuist gebruik uit te sluiten.
Valdempers worden in principe op het lichaam gedragen, zodat het krachtreducerende effect altijd op het lichaam werkt en niet belemmerd wordt door externe invloeden (bv. omkering van de lijn).
Vooral bij het gebruik van Y-veiligheidslijnen moet erop worden gelet dat de bandvaldemper niet wordt beperkt in zijn functie door een onjuiste bediening.
Daarnaast mogen bandvaldempers niet parallel naast elkaar worden gebruikt, omdat dit de functie belemmert. De reducering op 6 kN kan in dat geval dan niet worden gewaarborgd.