PBM tegen vallen
Een veiligheidslijn is volgens EN 354 een flexibel verbindend onderdeel in een persoonlijk valbeveiligingssysteem.
Een veiligheidslijn moet ten minste twee uiteinden voor verbinding hebben, zodat hij aan het ene uiteinde kan worden verbonden met het harnas en aan het andere uiteinde met de aanlijnvoorziening. De verbinding gebeurt meestal met een koppeling. Een afstelling van de lengte is optioneel. Als een veiligheidslijn wordt gebruikt in een valstopsysteem moet de lijn voorzien zijn van een valdemper. De totale lengte van veiligheidslijnen met valdemper inclusief uiteinden en koppelingen mag maximaal 2 m zijn.
Naast de gewone veiligheidslijnen zijn er ook Y-veiligheidslijnen en veiligheidslijnen voor hoogwerkers.
Y-lijnen hebben in totaal drie uiteinden. Een uiteinde dient voor koppeling aan het harnasgordel. Een eventueel geïntegreerde valdemper bevindt zich aan dit uiteinde van de veiligheidslijn. Daarnaast zijn er twee uiteinden voor bevestiging aan de aanlijnvoorziening. Die zorgen er bijvoorbeeld voor dat bij niet passeerbare staalkabeltrajecten of bij enkele ankerpunten de veiligheidslijn binnen de gevarenzone kan worden overgezet zonder de valbeveiliging te onderbreken. Ten minste een uiteinde van de lijn blijft daarbij dus altijd verbonden met de aanlijnvoorziening.
De Y-veiligheidslijn kan ook worden gebruikt om zich te beveiligen bij het klimmen op een ladder zonder klimbeveiliging. Belangrijk hierbij wel is dat het niet gebruikte uiteinde nooit mag worden verbonden met dragende componenten van het harnas, omdat de valdemper anders niet werkt.
Voor gebruik in hoogwerkers zijn er speciale veiligheidslijnen. Naast de eisen in EN 354 moeten deze veiligheidslijnen voldoen aan andere criteria uit DIN 19427. Veiligheidslijnen voor hoogwerkers hebben een voorziening voor het afstellen van de lengte. De totale lengte van de veiligheidslijn inclusief bandvaldemper en koppelingen mag maximaal 1,8 m zijn.
De hoogwerker moet een ankerpunt hebben voor gebruik als valstopsysteem. Dit punt moet ten minste 35 cm onder de reling liggen. Daarnaast moet de veiligheidslijn aan het ankerpunt in de hoogwerker flexibel kunnen bewegen. Bij een val mag hij niet worden belast door dwars werkende krachten of randen. Om het risico om uit de werkbak te vallen of uit de werkbak te worden geslingerd te vermijden moet de lengte van de veiligheidslijn tussen ankerpunt en ring op het harnas zo kort mogelijk worden ingesteld.