Ladderbeveiliging

Om de stabiliteit van mobiele ladders te verhogen zijn er tal van hulpstukken die wegglijden en kantelen voorkomen.

Grondspiesen

Om wegglijden op een zachte of vochtige ondergrond te voorkomen, kunnen de bomen aan de onderkant worden voorzien van grondspiesen. Deze worden dan in de bodem gestoken.

Stabiliteitsbalken

De kans dat een ladder zijwaarts kantelt wordt verkleind door een stabiliteitsbalk of traverse onderaan de ladder. De minimale breedte van zo’n stabiliteitsbalk hangt af van de lengte en breedte van de ladder en is gespecificeerd in de normen.

Verlengpoten

Om een ladder op een trap of een andere plek met hoogteverschil te kunnen opstellen zijn er verlengpoten die aan een kant worden aangebracht om het hoogteverschil te compenseren. Op die manier staat de ladder ook recht op een ongelijke ondergrond.

Mastklauwen

Door de vorm van bomen en sporten kan een ladder niet veilig tegen een rond element worden gezet. Denk bijvoorbeeld aan een mast. Om toch veilig aan masten te kunnen werken zijn er mastklauwen die worden bevestigd aan de bovenste uiteinden van de bomen. De ronde vorm van de mastklauwen voorkomt dat de ladder zijwaarts wegglijdt of kantelt.

Ladderhaak/ladderborging

Een ladderhaak of ladderborging kan aan de ladder zelf worden bevestigd en dan bijvoorbeeld in de dakgoot worden gehangen. Hij kan ook aan de dakgoot of gevel worden bevestigd om daar de ladder in te hangen. Een ladderhaak voorkomt het wegglijden of zijwaarts kantelen van een enkele ladder. Het gevaar van wegglijden of kantelen is vooral aanwezig bij het overstappen van de ladder naar een hoger deel van een gebouw of bij het weer terugklimmen op de ladder.